info

Raaptepper Winter 2019

Wendy Kraai

Vogels in Katlijk

Dossier: De Raaptepper

Interview met Age de Boer

Zondag 1 december fiets ik aan het einde van de middag naar restaurant Smûk. De mist hangt als een dikke deken over de weilanden, terwijl de ondergaande zon de lucht feloranje kleurt. Een schitterend plaatje. De winter hangt voelbaar in de lucht, het is koud. Ik heb een afspraak met Age de Boer om hem te interviewen over vogels. Age woont sinds 3,5 jaar met zijn vrouw en dochtertje aan de Bisschoplaan. Ik ken Age als één van mijn tennismaatjes, maar dat hij een vogelkenner is, dat ontdekte ik pas tijdens de voorbereiding op deze Raaptepper. Normaliter is Klaas Zoetendal natuurlijk de plaatselijke kenner als het aankomt op natuur, maar omdat ik hem gemist had tijdens onze wekelijkse toss-avond (ik ken Klaas óók van het tennissen), bleek Age een prima keuze.

Bij Smûk is het lekker warm en het ruikt er heerlijk. Gasten verzamelen zich om ons heen om te eten, wij nemen een biertje en bitterballen. Tussen ons in ligt een stapel boeken over vogels.
De liefde voor vogels is ontstaan tijdens de periode dat Age op de middelbare school zat in Sneek. Tijdens de vakanties, ook met zijn oom en tante, liet zijn oom (lid van de Fûgelwacht Trynwâlden) hem kennismaken met de schoonheid van de natuur en in het bijzonder van vogels. Zijn belangstelling was gewekt. Het was vervolgens zijn moeder die hem min of meer aanmeldde voor de ACJN (Algemeen Christelijke Jeugdbond voor Natuurstudie en Natuurbescherming) Een landelijke organisatie die zich bezighield met natuur en met name vogels, gerund voor en door jongeren met door het land verspreid lokale vestigingen. Zo was er ook een vestiging in Sneek, dus ideaal voor Age. Hij was 10 jaar lid en zelfs een tijdje voorzitter van de Sneeker afdeling. ACJN bestaat niet meer, het heet nu JNM (Jongeren In de Natuur). De JNM was vroeger meer lokaal georiënteerd met de lokale afdelingen (zoals in Sneek) als de organiserende kracht van veel excursies en kampen. In de huidige maatschappij met meer verbondenheid en meer reismogelijkheden is de JNM nu meer een landelijke vereniging geworden en met ongeveer 400 leden zijn ze door het hele land actief.

Koninginnedag was altijd de dag waarop Age en de andere JNM-leden naar Gaasterland gingen op ‘Vroege-Vogel’ excursie. Voor zonsopkomst stond de groep in het ontwakende bos om naar vogels te luisteren en om ze te ontdekken in het vroege ochtendlicht. Vogels hebben een soort afspraak wie er als eerste begint en wie als laatste gaat fluiten. Dat is het mooiste moment om je te bekwamen in het herkennen van vogels aan hun zanggeluid. Nog steeds is Age gefocust op dieren en op vogels in het bijzonder als hij bijvoorbeeld in het bos wandelt. De opgedane kennis van vroeger en de belangstelling raak je nooit meer kwijt. Zo spotte hij laatst een zwarte specht in het bos achter zijn huis. Een vrij zeldzame spechtsoort met een rood mutsje die groter is dan de andere spechten. Als je hem ziet of hoort, herken je de vogel onmiddellijk. Naast het bekende roffelen van de specht, maken ze ook een soort alarmgeluid. Met het roffelen (hameren), bakent de specht zijn territorium af, trilt hij insecten uit de boom en maakt hij een holletje. Ook kun je een specht herkennen aan zijn vlucht. Ze vliegen in een golfbeweging, waarbij ze na een paar slagen gedaan te hebben, hun vleugels even stilhouden en hierdoor dalen, om daarna weer opnieuw aan te zetten. Naast de zeldzame zwarte specht, kennen we allemaal de grote bonte specht. Met name in de winter komt hij wat dichter bij de huizen om eten te zoeken, maar we hebben ook nog de groene specht. Age ontdekte deze vogel met zijn opmerkelijk groene rug met rode kruin een tijdje geleden op het gras in zijn achtertuin. Klaas leerde hem dat deze specht op het gras te vinden is, omdat ze met hun lange tong mieren vangen. Spechten hebben een voorkeur voor parklandschappen, dus Oranjewoud en omgeving is voor deze vogel een uitstekend leefgebied.

Pimpelmezen en koolmezen zijn we hier het hele jaar. Staartmezen zijn hier echter vooral in de winter. Dit schattige en geliefde vogeltje is te herkennen aan zijn kleine lijfje met een lief kopje en de karakteristieke lange staart. Ze komen uit het noorden om hier te overwinteren. Het is hier warmer dan waar ze oorspronkelijk vandaan komen en er is hier meer voedsel. Door klimaatverandering en verbetering van de waterkwaliteit zie je in Nederland andere vogels dan vroeger. Zo zie je tegenwoordig regelmatig zilverreigers en veel meer ooievaars. Vroeger kwam vooral de zilverreiger in Nederland bijna niet voor. De ooievaar verzamelt zich voor vertrek naar het zuiden in groepen om te gaan overwinteren in Noord-Afrika of Turkije. Sommige vogels gaan zelfs nog zuidelijker.

In de winkels zie je alweer veel soorten vogelvoer en aantrekkelijke voerhuisjes. Maar bijvoeren hoeft eigenlijk alleen als het kouder wordt dan verwacht. Natuurlijk is bijvoeren erg leuk, want op deze manier zie je vanachter je raam de vele vogels gezellig in of onder het voerhuisje rondhuppen. Het leuke roodborstje bijvoorbeeld blijft bij voorkeur op de grond naar voedsel speuren, terwijl de mezen en mussen zonder angst een voerhuisje of pot pindakaas induiken. Een nadeel kan zijn dat je ze vetmest, lui maakt en het voer trekt niet alleen vogels aan, maar ook ratten. Het is dus belangrijk met mate te voeren en netjes kun je beter van de vetbollen afhalen. De brutale vlaamse gaai of de specht neemt met gemak het heel vetbolletje mee naar een rustig plekje en kan doodgaan aan het opeten van het netje. Een vogel die ikzelf met name alleen in de winter rondom het voerhuisje zie, is de boomklever. Een leuke, luidruchtige vogel met korte pootjes die zowel omhoog als omlaag over een boomstam loopt, vandaar z’n naam.
Twee andere vogeltjes en persoonlijke favorieten van Age zijn het winterkoninkje en het goudhaantje. Dit zijn de kleinste vogeltjes van Nederland en anders dan zijn naam doet vermoeden, leeft het winterkoninkje het hele jaar in Nederland. Je ziet het vogeltje misschien in de winter wat meer, omdat de bomen nu kaal zijn. Ze zijn te herkennen aan het opwippende staartje en ze komen nerveus over. Ook het goudhaantje kun je het hele jaar door vinden in ons land. Ze zijn te herkennen aan de gele (gouden) streep op hun kopje en ze wegen maar de helft van een pimpelmees (niet meer dan 5 gram!). Goudhaantjes kunnen ontzettend tam zijn en vooral in de trektijd, als er duizenden in ons land neerstrijken, zijn ze zo met voedsel zoeken bezig dat je ze soms bijna aan kunt raken. Hun aanwezigheid wordt meestal verraden door hun liedje of roepjes van hoge tonen; ‘zrie-zrie-zrie’.

Wie buiten loopt, hoort en ziet af en toe een vlucht ganzen in de bekende V-formatie overvliegen. Je ziet ze nog niet veel, de trek is door de zachte herfst later op de gang gekomen. Vogels trekken voornamelijk van de ene plaats naar de andere omdat ze op zoek zijn naar voedsel. Elke vogelsoort heeft zijn eigen route, met zijn eigen vertrek- en aankomstdata, zijn eigen manier van trekken (vaak vliegpauzes inlassen of zo ver en zo snel mogelijk vliegen zonder te stoppen) en zijn eigen gewoonten (alleen of in groep vliegen). Zo vliegt de Indische gans twee keer per jaar over de Himalaya en gaan tot 9000 meter hoog om dit obstakel te nemen. De Noordse stern, een vogel die ongeveer 100 gram weegt, trekt jaarlijks van de Noordpool naar de Zuidpool en vice versa om zo de winter nooit te moeten meemaken. En neem bijvoorbeeld de rietzanger die 4000 kilometer kan vliegen zonder te stoppen? Deze vogel weegt 23 gram wanneer hij aan zijn reis begint en nog slechts 9 gram wanneer hij op zijn bestemming komt. De drang om te gaan trekken is aangeboren bij vogels. Ook hoe ver ze trekken en waar ze naar toe trekken is aangeboren. Vogels hebben een soort ingebouwd kompas in hun hoofd. Eén daarvan is het "zonnekompas". Hierbij houden de vogels de richting van de zon in de gaten. Vogels die ‘s nachts trekken maken gebruik van een soort "sterrenkompas". De vogels richten zich dan op één punt, bijvoorbeeld de Poolster.

De Poolster blijft altijd op dezelfde plek staan, ondanks het draaien van de aarde. Hierdoor kunnen ze de juiste trekrichting bepalen. Wanneer het bewolkt is heb je dus niets aan een "zonnekompas" of "sterrenkompas". Geen nood, want vogels hebben namelijk nog een derde soort kompas welke ze kunnen gebruiken. Dit is het "magnetische kompas". Vogels kunnen het magnetische veld van de aarde voelen. En daardoor kunnen ze de juiste trekrichting bepalen.

Na anderhalf uur weet ik zoveel meer over vogels dat ik het liefst nu het bos intrek om ze te ontdekken. Helaas is het donker. Alleen de roep van nachtvogels, zoals het spookachtige geluid van de bosuil kun je nog horen. Ook hoor je in Katlijk regelmatig de schrille roep van een overvliegende Kerkuil. Als tip geeft Age me nog de site: www.waarneming.nl. Op deze site kun je alle (bijzondere) waarnemingen en niet alleen van vogels registreren. Zo is te vinden dat de zwarte specht bijvoorbeeld al een aantal jaren in Katlijk wordt gezien. Wie weet ziet u deze specht binnenkort ook!
 Reageer >>