info
Martin was 5 jaar toen hij als Joodse onderduiker in het gezin van Hans en Aaltje Neef en hun dochter Jeltje aan de Aaltjelaan in Katlijk werd opgenomen. In de herfst-nummer van de Raaptepper (archief) schreven we reeds over het contact dat via de Katlijk Homepage op het internet met Martin Goslins en zijn dochter Rachel was ontstaan. Rachel heeft een film gemaakt waarin haar vader en diens moeder (de grootmoeder van Rachel) herinneringen ophalen aan deze zwarte periode in onze geschiedenis. Er wordt hard gewerkt om deze film te voorzien van ondertiteling, zodat deze kan worden vertoond op de komende ledenvergadering van Plaatselijk Belang op dinsdag 29 januari 2002.
Dat deze periode in het leven van Martin een diepe indruk heeft achtergelaten, beschrijft hij in het onderstaande artikel.

Herinneringen van een onderduiker

 
  Dit is de enige foto die Martin van zichzelf heeft tijdens de oorlogsjaren. Hij is hier ongeveer 4 jaar
Het lijkt wel ééuwen geleden - maar het is dan ook al meer dan 55 jaar geleden - dat ik in Katlijk woonde. Ik was een jongetje van 5 jaar, toen Hans en Aaltje Neef me hebben opgenomen. Ik heette toen Tino, hoewel mijn echte naam Martin was. Maar wist ik veel. Sinds ik mij kon herinneren had iedereen mij Tino genoemd.

Katlijk was ongeveer het twintigste adres, waar ik in die drie jaar werd ondergebracht. Waarschijnlijk was ik niet erg geïnteresseerd in hoe men mij noemde, zolang ik maar een dak boven mijn hoofd had. Eigenlijk kon je Katlijk in die tijd niet eens een dorpje noemen. Het bestond uit een modderig laantje met wat huizen aan de éne kant en iets verderop, aan de andere kant van de sloot een klein boerderijtje. Die sloot herinner ik mij nog heel goed. Daar probeerde ik eens over heen te springen, maar dat lukte niet echt, dus kwam ik halverwege in het water terecht!



De familie Neef 

 
  Aaltje Neef met haar dochter Jeltje die de opvoeding van Martin voor haar rekening nam.
Gedurende het jaar dat ik bij de familie Neef in Katlijk doorbracht, had ik niet veel vriendjes. De kinderen van mijn leeftijd uit de buurt kenden elkaar al hun leven 'lang' en waren niet al te happig op een vreemd jongetje, dat plotseling in hun midden kwam opdagen. Eén jongetje waar ik mee bevriend was herinner ik me wel, hij woonde een paar huizen verderop. Zijn moeder nodigde mij eens uit in de keuken, waar een groot portret van Hitler hing. Toen ik dat aan tante Aaltje vertelde, zei ze dat het misschien beter zou zijn als ik niet meer bevriend met dat jongetje zou zijn. Dus was ik meestal op mezelf aangewezen. Het best herinner ik mij de bossen. Ik maakte lange tochten, gewapend met een stok die ik van een boom had getrokken, waar ik dan bloemetjes mee 'onthoofdde'. Net als een ridder in een ver verleden met zijn zwaard. Natuurlijk moest ik thuis zijn voordat het donker werd, anders kreeg ik op mijn kop van Jeltje, de al wat oudere dochter van de familie Neef, zij voedde mij zo'n beetje op. Als ik dan thuis kwam, stond het avondeten meestal op tafel. Oom Hans, tante Aaltje, Jeltje en ik zeiden dan ons gebedje op, en dan aten we stamppot of aardappelen met een of andere groente. Op vrijdagavond kregen we wat lekkers: stokvis. Het hele huis rook er dan naar.

Achter het huis was een groentetuin. Er waren stokken waar boontjes tegen op groeiden, en er waren bloemkolen en radijsjes. En bessen, maar welke weet ik niet meer. In de bossen groeiden bramen, erg lekker, maar je moest wel oppassen voor de stekels.

Ik sliep op een klein bovenkamertje, aan de voorkant van het huis. Veel weet ik er niet meer van, maar ik herinner me nog wel de grote boom vóór het huis. Vaak dacht ik eraan hoe fantastisch het zou zijn om uit het raam te klimmen en in de boom te springen. Maar ik heb het nooit gedaan, denkend aan de straf die ik vast gekregen zou hebben.

Jeltje was eigenlijk mijn moedertje, en zij was ook degene die me dagelijks verzorgde en opvoedde. Aan haar heb ik alleen maar goede herinneringen. Als ik de bossen in wilde, moest ik dat eerst aan haar vragen. Dan zei ze dat ik goed op moest passen en op tijd thuis moest zijn, anders werd oom Hans kwaad.

Zondag

De zondag was een speciale dag. 's Morgens deden we onze beste kleren aan, en liepen dan samen met andere mensen van de Aaltjelaan naar kerk. Het leek een heel eind, die hele Aaltjelaan af, tot aan de verharde weg naar Mildam, naar de kerk. In de kerk zaten we op banken, en tijdens de preek van de dominee viel ik dan vaak in slaap. Als de dominee bij ons thuis kwam, zei hij altijd dat hij mij wel zag indutten. Ik beloofde hem dan steeds beterschap en dat was het dan. Het mooiste van de zondag was het bezoek aan Oma Neef in Mildam. Vaak kregen we een koekje, dat was me wat.

Mijn oranje poes 

Het laatste jaar van de oorlog woonde ik dus bij de familie Neef. In januari 1945 werd ik 6 jaar en moest dus naar school. Ergens de kant van Oranjewoud op, maar veel weet ik er niet meer van.

Mijn beste vriend was een grote oranje poes. Hij woonde bij ons in huis, en was zó groot dat je er bijna op kon rijden. Er was ook een hond, maar de poes was mijn beste vriend, die is me mijn hele leven bijgebleven. Op zekere dag was de poes weg en hoe we ook zochten, we konden hem niet vinden. Ik was ontroostbaar. Een paar weken later kwam er een vreemdeling in het dorpje. Hij had schijnbaar in de bossen rondom Katlijk gewoond. Zijn zelfgemaakte bontmantel had een oranje kraag: mijn oranje poes! Een herinnering die ik nooit zal vergeten.

 
  V.l.n.r.: Dochter Rachel (31), moeder Henriëtte (87) en Martin Goslins (62).
Na de oorlog ging ik terug naar mijn ouders, die eveneens door onder te duiken de oorlog hadden overleefd. Ik had hen in drie jaar niet meer gezien, ik kon ze me niet meer herinneren en wilde dus niet bij Jeltje vandaan. Uiteindelijk bracht ze mij naar mijn ouderlijk huis in Leeuwarden, en bleef een week of wat bij ons logeren, tot ik een beetje gewend was. Toen vertrok ze weer naar Katlijk.

Zelf woon ik nu al weer 48 jaar in Amerika en heb een dochter van 31 jaar. De Neefs zijn al lang geleden overleden. Zonder hen had ik de oorlog niet overleefd, en zou mijn dochter nooit geboren zijn . . . .

Martin Goslins
 Reageer >>