Op 9 mei 2000 waren Popke van der Molen en Janke Hoekstra 60 jaar getrouwd. Ze wonen op de hoek Bisschoplaan / Schoterlandseweg in Katlijk. Tjonge, jonge, wat een verhalen over oud-Katlijk kwamen er los bij een bezoek aan Popke en Janke!
Ik bekeek fotoboeken, krantenknipsels en luisterde naar verhalen over boeren, arbeiders en de Blocq van Scheltinga uit Oranjewoud. Het is dat ik zelf van oorsprong Katlijkse ben, anders raak je de draad kwijt bij al die namen. Wie waar heeft gewoond, welk huis nu is afgebroken, ze hebben een schat aan informatie over de historie van de vorige 2 generaties. Popke is de jongste van 11 kinderen en Janke de oudste van 11 kinderen; overal in de buurt woont of woonde familie of mensen die met de van der Molens en Hoekstra's te maken hadden.
Hij kende ze niet, zijn oudste broers en zuster. Ze waren het huis al uit en vonden werk soms buiten de provincie en kwamen niet op de fiets naar het ouderlijk huis. In deze tijd kun je je dat haast niet voorstellen, dat je geen contact kunt hebben via de huidige communicatiemiddelen.
De ouders zijn meerdere keren verhuisd in deze omgeving; hij weet dat hij geboren is aan de Breedsingel in een klein huisje tegen het bos. Ik denk dat de ouders blij waren dat de oudsten op zichzelf gingen wonen. Het oude huisje is nu afgebroken. Toen Popke een jongen was, zijn de dubbele woningen gebouwd aan de Breedsingel, door Wieger Dam. Zijn ouders hebben daar later in gewoond met het gezin.
De Breedsingel was een karrenpad van zand met twee sporen, links en rechts bos, veel vliegdennen. Het bos werd gerooid en er werden een aantal dubbele woningen neergezet door Brouwer, de rentmeester van Van Limburg Stirum. Een huisje kostte toen fl. 1900,- een heel ander bedrag dan nu.
De hele omgeving van Katlijk was mooi, zo vertelt Popke ("Ketlik hebbe ze no ferpest"), overal heide en golvende zandvlakten. Zwemmen deden ze in de talrijke petgaten (pingoruïnes ). Jammer dat je nergens, van Katlijk tot Oranjewoud, de bossen in mocht. Deze bossen waren in het bezit van De Blocq van Scheltinga. En de toenmalige boswachters waren zeer streng. Ze konden bij de moeders van "dwarse" zonen soms lange tijd bij de wastobbe blijven hangen, om uit te vissen waar de zoon was. De jongens zouden misschien het bos in gaan om te stropen. Jachtpartijen werden door de adel uit Oranjewoud gehouden in de bossen tot aan de scheiding door de Breedsingel. Aan de overkant was de heide van de gemeente en daar werd vaak meer gevangen dan in de adellijke bossen. Aan de gemeentelijke kant mocht het natuurlijk ook niet.
Vader Fedde van der Molen heeft veel gewerkt als arbeider bij de boerderij aan de Weversbuurt (nu Hoekstra) en vroeger boer Op de Hoek. In zijn latere leven is hij bosarbeider geworden bij de Blocq in Oranjewoud. Zijn broer kwam te wonen in het nieuwe huis in de Overtuin.
Er hebben spitketen gestaan aan de Breedsingel, kleine behuizingen: âeâen kamer met een klompenhokje, en achter kon net een koe staan. Je kent ze wel, op de Flaeijelfeesten is er ook elk jaar âeâen te zien. Daar woonden dan mensen met kindertallen die boven de 10 uitkwamen. De laatste keet is afgebroken omdat deze vergeven was van de luizen, de wanden, alles zat er vol mee. Patrimonium was inmiddels gebouwd en daar konden de bewoners naar toe.
Mooi was Katlijk wel, maar er was te weinig te verdienen op de zandgrond. In de tijd net na de tweede wereldoorlog werd het zand afgegraven met de bedoeling om er boerderijen te bouwen en rogge aan te planten. Hier heeft de adel een flinke vinger in de pap gehad. Volgens Popke heeft de Aegon, die later de boerderijen van de adel heeft gekocht, voor de landerijen en het slot in Katlijk en Mildam, 2 miljoen gulden betaald.
Popke en Janke hebben op een gegeven moment de knoop doorgehakt en zijn net na hun trouwen in Elahuizen gaan wonen. Een huisje aan de Fluessen: in huis kon je je schaatsen onder binden. Ik heb een foto van het huisje gezien: een en al natuur, het meer en een verlaten huisje aan de oever. "Het is een van de meest gefotografeerde huisjes van de Fluessen", zegt Popke.
Het zag er wel mooi uit, maar het was weinig. In de oorlog hebben de Duitsers een heel deel van de Zuidwesthoek onder water gezet, en het vee van de boer waar hij werkte, moest voor een half jaar naar Gaasterland worden gebracht. " Inkele Dâutsers tochten dat oan 'e oare kant fan 'e mar Ingelãan lei, de stakkers".
Na 17 jaren trok toch nog steeds Katlijk en omgeving, want er woonde nog veel familie. Popke had een aantal jaren voor Douwe Trinks gewerkt, en deze zorgde ervoor dat Popke en Janke in het huisje van de overleden Pieter en Aaltsje konden wonen. Popke heeft het huisje achter verbouwd met stenen van de afgebroken lagere school van Katlijk. Opmerkelijk is dat de broer van hem deze zelfde stenen met de boot over de Tjonger heeft aangevoerd om de school te bouwen. "Hij hat ze dâer hinne toge en ik ha ze wer ophelle'.
Soms neem ik even sprongen in de tijd, want met deze overvloedige verhalen kan het niet allemaal chronologisch worden opgeschreven. De verhalen komen ook zo spontaan in hun herinnering op en soms moeten ze er heel hard om lachen.
De ouders van Popke zijn in hun latere leven gaan wonen in 'de Tent', na bemiddeling van meneer Van Limburg Stirum, die er later zelf ook woonde. Er konden 4 gezinnen wonen. Voorheen was het een hotel. Ze lieten ook diâe foto zien: een prachtig oud huis met overal versieringen in weelderig groen, bijna zo'n Pippi Langkous huis. Dit stond in Oranjewoud en is afgebroken; nu staat er een grote lage bungalow. Omdat dit huis een enorme kelder had, hebben de huidige bewoners van 'de Tent' een zwembad van de kelder gemaakt.
Drie zussen had Popke, âeâen is vertrokken naar Canada in het begin van de emi-gratiegolf. Een andere zuster, Wietske, had een prachtige bos haar, maar door een nierziekte moest het worden afgebrand (?) en heeft ze haar leven lang een hoed of mutsje op gehad.
Jantsje had een goede betrekking bij een psychiatrische inrichting in Drenthe. Maar haar oom in Nieuwehorne had hulp nodig voor zijn 5 kleine kinderen nadat zijn vrouw was gestorven. Zo is Jantsje 38 jaar in trouwe dienst bij ome Lammert gebleven en nooit getrouwd.
Popke heeft bij meerdere boeren gewerkt in Katlijk. Douwe Trinks, Fedde Trinks ( 19 jaar), Jeep van Ek ("Ik ha it wurk krigen, ze stienen mei 36 man foar de doar") en 16 jaar bij Anne Jacobi. Het erg-ste werk vond hij vroeger bij de boeren het 'raapteppen': de rapen uit de grond trekken. Net als het beeldje van de Raaptepper in Katlijk. Vreselijk smerig werk was het. Je kleren plakten aan je lijf en een douche kenden ze niet. Nu worden er geen rapen meer als veevoer gebruikt, want rapen geven aan de melk een vreemd luchtje.
De heit van Popke is geboren op de plek waar nu het huis van mevrouw Boltendal staat, naast de school. Daar stonden vroeger twee huisjes. Katlijk was verdeeld in Lyts- en Grut Ketlik. Dat is mij weer eens haarfijn uitgelegd, want straten hadden niet de huidige namen zoals nu de W.A. Nijenhuisweg. Dat was Grut Ketlik. De Weversbuurt was Lyts Ketlik. De Schoterlandseweg heette, als zandpad, de Bãutendyk. Popke heeft als klein jongetje eens petroleum gedronken, en het duurde wel 5 uren voordat de dokter uit Nieuwehorne was gekomen (hollen, draven, vragen, wachten, bedaard lopen, zandpaden, etc.). Het kind was inmiddels blauw.
Veel boeren hadden vroeger in Katlijk en Mildam land in Kuinre. Ik heb me als kind vaak afgevraagd waarom dat zo ver weg moest. Het had er o.a. mee te maken dat Kuinre aan de monding van de Tjonger lag en veel hooivracht ging per boot. Popke was in de zomermaanden tijdens het hooien dan met veel arbeiders, en soms ook met de boer, een hele week van huis. 's Nachts om 12 uur nog een bord bruine bonen en om 3 uur al weer opstaan. Ze sliepen in een tent. In het plaatsje Slijkenburg lag de boot waar het hooi in moest. De kastelein van Slijkenburg zorgde voor brood en water. De Afsluitdijk was nog niet aangelegd, dus de sloten zaten vol zout water. Ze namen schoon water voor de paarden mee in melkbussen, maar dat was zo op. Dus de eerste dagen kregen de paarden vaak zout water te drinken uit de sloten, tot het drinkwater gearriveerd was. Wanneer ze terugvoeren, stapten ze in Oud-Lemmer nog van de boot, kregen de mannen en de paarden te eten en werden er vele 'slokjes' gedronken.
Janke is geboren aan de Yntzelaan in Mildam, zat op dezelfde school als Popke in Katlijk. Ze kon goed leren als meisje, maar wat moest je daar nou mee? Je moet maar een goede huisvrouw worden, zei de meester bij haar vertrek. "Nou, en dat ben ik nooit geworden", lacht Janke. Wel heeft ze jaren lang als hulp in de huishouding gewerkt, waarbij ze in zeker 20 gezinnen gewerkt heeft. Ze was vrolijk en mocht graag zingen. Het harmonium was hun eerste stuk huisraad, vertelt ze. Janke' s vader was klompenmaker en stierf toen hij 52 was. Dat was natuurlijk een ramp voor de moeder met al die kleine kinderen. De diaconie had ook geen centen, dus Popke en Janke, die inmiddels in Elahuizen woonden, droegen een paar gulden bij. Ze hebben het met de familie moeten redden.
In een plakboek heeft Janke al haar ingezonden artikelen gerubriceerd, want ze schreef vaak maatschappij kritische stukjes. "Zijn jullie wel eens op vakantie geweest, vraag ik voorzichtig". O heden ja, Rijnreizen en busreizen!
Bedankt voor het interview, het was gezellig en je kunt er wel uren over praten; en ze hebben een schat aan informatie in hun hoofd en in hun plakboeken.
Sijtie Peckelsen-Huisman
Popke en Janke woonden lange tijd aan de Schoterlandseweg 9, 8455 JD Katlijk