
Maaike (79) had een fijne jeugd, ondanks haar allervroegste herinneringen, die nog uit de oorlogstijd stammen. Als oudste van Gabriël Veenstra en Geertje Brandsma heeft ze flarden eigen herinneringen aan de oorlogstijd. Vooral aan die ene nacht. Maaike: "Ik wie noch gjin 3 en waard wekker fan it lûd. Ik kaam yn myn pyjama út myn ledikantsje. Ús heit siet yn 'e keamer, boeid." Huiszoeking, weet ze achteraf. Ze weet ook waarom. Heit zat in het verzet en uit die kring was de vraag gekomen of hij een Joods stel een nacht of twee kon opvangen tot een volgend verblijf geregeld was. Het echtpaar had al zeven adressen moeten verlaten, omdat het er te riskant werd. Hun dochter was veilig in Bontebok ondergebracht, het echtpaar kon wel even bij Gabriël. De twee nachten werden uiteindelijk anderhalf jaar. De Joodse mensen kregen een slaapplaats op zolder, Gabriël en Geertje namen de bedstee beneden in gebruik. Maar op die bepaalde avond werd er dus luid op de deur gebonsd..
Dat hat omke breide
Maaike: "We binne ferret, tink. Mar heit wie al warskôge. Hy hie op solder alle pakken toutsjeboel tsjin de skotten oan skowt, wêr 't dy minsken efter sitten hawwe. Heit hie noch de ynjouwing om ien kessen fan it bêd te skuorren. Eins is it in wûnder dat se net fûn binne." Intussen was de kleine Maaike door de landwacht op schoot getrokken, waarschijnlijk om haar uit te horen. Omdat mem haar een vestje over de pyjama had aangetrokken, vertelde ze trots dat 'omke' die gebreid had. Gelukkig kwam niemand op de gedachte dat omke de Joodse onderduiker was. Het staat Maaike nog altijd bij hoe er tegen heit geschreeuwd werd: dat ze zouden schieten als hij zich bewoog!Toen de heren bij vertrek onder de deurmat alsnog een pamflet vonden – die Gabriël schreef en 's nachts met gevaar voor eigen leven op bomen en muren spijkerde - stampten ze weer naar binnen. Tierend! Maar ook een nóg grondiger speurtocht door het hele huis leverde niets op. Wel wilden ze nu uitleg waarom heit apart sliep op zolder, dat vonden ze vreemd. De verklaring dat hij met zijn zwakke longen niet boven de kelder kon slapen, werd dan toch maar geslikt, grinnikt Maaike.
Kavelstrook

Maaike kent de verhalen van anderen, hoe bepaalde mensen een paar keer net iets te rustig langs hun huis fietsten. En dat Gabriël bij de jacht op gevangen genomen maten een nachtlang in de Kavelstrook - een sloot bij Haskerdyken – heeft gestaan, soms ónderwater, door een buisje ademend. Na de oorlog mocht hij een bedankje en een speldje ontvangen voor zijn stille rol tijdens de oorlog. Die zijn ergens in de familie verdwaald, meent Maaike.
Gabriël genoot in bepaalde kringen aanzien, maar trad zelden of nooit op de voorgrond. Maaike herinnert zich zijn gewetensnood toen hij na de oorlog NSB'ers moest ophalen, een soort 'verzetswerk' dat hem niet zinde. Hij lag er wakker van toen hij eens iemand moest ophalen waar het wiegje in de kamer stond… zoals bij hemzelf. Maaike: "Hy wie fan it stille ferset, de Binnenlandse Strijdkrachten, tocht ik. By ús thús wiene se ek poer doe't it hier by dy froulje… no ja, soks mei dochs net! Mar goed, ik song yntusken mei de oare bern wol fleurich mei 'Frou de Bree gaat met de mofjes mee'. As bern hast gjin idee!"
Kniespaan

Als oudste moest ze op haar 15e al van de huishoudschool en werd ze fulltime ingeschakeld in de huishouding, de winkel en de werkplaats. Ze haalt een soort immense knijper tevoorschijn, die ze dagelijks in de werkplaats gebruikte. Het is een door heit zelfgemaakte 'kniespaan'. "Sjuch, sa klemme je it lear der tusken en dan kinst mei piktrie en in trijekantige nulle de boel naaie. Mei twa nullen tagelyk, om en om troch it lear - earst fansels mei de els gatten slaan."
Niet bepaald licht werk voor een jong meisje, maar Maaike vond het prachtig: "Riemkes foar redens, mar fooral haadstellen en bêgen foar hynders haw ik makke. En leies om te mennen, de guodkeapste fan touw en de djoerste fan lear. Allinne hynstedekken reparearre foen ik fiis wurk. Dy stiene stiif fan it swit en smoargens fan de hynders, wat in stjonkerij!"
Galanterieën
Van het leer en de touwslagerij kon je niet rondkomen. Maaike's mem had er een winkeltje bij in van alles en nog wat. Van emmers en kop- en schotels tot 'zalfpotten' aan toe. De hele buurt kocht daar de galanterieën, zoals de koopwaar werd genoemd. Maaike: "En we hiene in tillefoan fansels. Ik koe de nummers fan de feearts en it KI stasjon út de holle, der kamen de measte minsken foar."Een broer zat eigenlijk altijd bij de boer, vertelt ze. Zij en soms haar zus Marijke hielpen mem met de winkel. Al heeft Maaike niet doorgeleerd, de dagelijkse praktijk zat vol levenslessen: "Ik fûn eins alles mooi om te dwaan. Ik haw leare priizgje en balânzje. Je hearden in protte fan de fertsjinwurdigers, hear. Ien hie fan dy geweldige ferhalen oer oare lannen wer 't er west hie. Prachtig!"
Al voor Maaikes trouwen bleek het bedrijf voor heit al niet meer vol te houden. Zijn longen speelden hem parten. Winkel en werkplaats zijn uiteindelijk in 1966 beide opgedoekt. En al heeft Maaike door ziekte zichzelf al vele malen 'overleefd', ze is dankbaar dat ze de foto's nog heeft. Juist foto's wekken de herinneringen altijd weer tot leven.
Dit artikel staat ook in de Veenbrief, van Historie Heerenveen >>