info

Raaptepper Lente 2021

Kerkuilen in Katlijk

In de wintereditie van de Raaptepper deden we een oproep. Als een lezer leuke informatie had over uilen in Katlijk, mail dan naar de redactie. Hoe leuk is het dan om werkelijk prachtige foto’s te ontvangen van iemand uit het dorp, Esther Oostenveld, van de kerkuilen die wonen in hun schuur/huis aan de Schoterlandseweg. Op mijn vraag om misschien corona-proof af te kunnen spreken om te praten over deze prachtige beesten wordt gelijk enthousiast gereageerd. Zo wil het dat ik eind februari in een zonovergoten achtertuin van Esther zit, met zicht op geitjes en grote Belgische paarden, aan de tafel met twee leden van de kerkuilenwerkgroep.

Richard Deen (en dochter Femke die ook wel eens helpt) en Anne de Vries zijn respectievelijk al zo’n 20 en 35 jaar actief bij de kerkuilenwerkgroep. Één van de werkzaamheden die ze doen is het ringen van de jonge kerkuilen, zo om en nabij 21 juni gaan ze daarvoor hun Rayon door. Mildam, Katlijk, Wijnjewoude, Lippenhuizen, et cetera een groot gebied. Ook helpen ze met advies over bijvoorbeeld nestmogelijkheden behouden voor de kerkuil, zo ook bij Esther. Zo’n 10 jaar geleden viel hun oog op de boerderij waar ze nu wonen. Het achtereind/de schuur was erg vervallen. In de schuur zat op de balk een kerkuil. Graag wilden ze deze behouden in de schuur maar aangezien die omgebouwd zou worden tot woonkamer werd contact gezocht met de uilenwerkgroep voor advies. In de nok van het dak, achter het uilenbord, zit nu een ‘sub optimale’ nokkist/nestkast voor de kerkuil. Dit houdt kort gezegd in dat er een kast zit in de nok van het dak, wat geen open verbinding heeft met het huis. Voordeel is: kerkuilen zijn niet bepaald de ‘schoonste gasten’ ze poepen/braken in een open schuur op veel plekken alles onder, nu gebeurt dat in de nestkast of erbuiten. Nadeel is, bij Mevrouw Dol bijvoorbeeld, aan de Weversbuurt, kunnen de kerkuilen los in de schuur leren vliegen, dat moet met een nestkast buiten de schuur gebeuren. Iets meer risico dus voor de jongen. Esther vertelt dat ze ziet als de jongen toe zijn aan het leren vliegen ze mooi op de zijkant van het dak zitten, zo laag mogelijk bij de grond, maar wel nabij het nest.

In Katlijk zijn er zo’n 20 nesten bekend van kerkuilen. De kerkuil is een cultuurvogel die ook nog eens nuttig is. Ze eten veel muizen, is het een goed muizenjaar, dan is het vaak ook een goed uilenjaar. Tijdens de broedtijd eten ze tussen de 4 – 8 muizen per dag! Een nest bestaat gemiddeld uit 4 – 6 eieren. Soms zijn er wel drie periodes van nesten achter elkaar in één seizoen.

Van Esther heb ik het boek te leen geschreven door Johan de Jong, een zeer belangrijk persoon voor de kerkuilen in ons land, zo begrijp ik ook van Richard en Anne. Hij heeft jarenlang onderzoek gedaan naar de leefwijze, voedselbehoefte woonplaats et cetera van de kerkuil. Ook is hij bevoegd tot het ringen van de kerkuilen. Recentelijk heeft hij mede een ‘levensreddende’ uitvinding bedacht voor één van de grootste doodsoorzaken van de kerkuil: het verkeer. In de wegbermen zitten veel veldmuizen, de favoriete snack. Wellicht is het u wel eens opgevallen onder andere langs de snelweg A7 richting Beetsterzwaag: de hoge palen in een T-constructie van 3 meter hoog op zo’n 4 meter afstand van de snelweg. Hoe hoger de starthoogte bij het opvliegen naar de prooi, hoe minder kans dat de kerkuil slachtoffer wordt van het verkeer. Op de hectometerpaaltjes wordt een soepel lopende rol geplaatst waardoor die niet meer interessant zijn voor de kerkuil om op te zitten. Het werkt supergoed; hieruit blijkt hoe belangrijk de kerkuilenwerkgroep is, met kleine betaalbare aanpassingen wordt het kerkuilen bestand in stand gehouden.

Op de foto’s die we van Esther hebben ontvangen zijn de kerkuilen van heel dichtbij op de foto gezet, tijdens het ringen van de jongen. Normaal gesproken is dat natuurlijk niet het geval aangezien het dieren zijn die pas bij schemering/donker gaan jagen. Aan een beetje maanlicht hebben ze genoeg. Horen kun je de kerkuil zeker, zegt ook Esther. Ze kunnen aardig schreeuwen en sissen. Op de website van de kerkuil is dat ook goed te horen.

Waarom en sinds wanneer wordt er eigenlijk geringd? Richard en Anne vertellen dat in Nederland 2 soorten kerkuilen voorkomen (Tyto alba Gutatta en Tyto alba alba, de laatste is nog zeldzaam in Nederland). In 1963 was er een zeer strenge winter, die duurde zo lang dat bijna alle kerkuilen doodgingen, er bleven nog maar enkele nesten (ongeveer 30) over. Sindsdien is er van alles gedaan om de soort in stand te houden en alleen al de 20 nesten in Katlijk bewijzen dat dat goed gelukt is! Door te ringen weet men hoeveel uilen er ongeveer zijn, hoe het gaat met de populatie. Ook wordt er gekeken hoeveel mannetjes en vrouwtjes er zijn. Beide heren vertellen dat dit vroeger gedaan werd door een bloedveertje van het jong op te sturen voor onderzoek. Maar tegenwoordig weet men dat dit ook te zien is aan de vleugels van het jong. Is het buitenste bandje van het jong groter dan 7.5 mm dan is het een vrouwtje. Om kerkuilen te ringen moet je geen hoogtevrees of claustrofobie hebben: soms zitten de uilen ontiegelijk hoog in een schuur, je moet dan als vrijwilligers goed op elkaar vertrouwen wat betreft het klimmen op de ladder. Of je moet door smalle openingen kruipen om bij het nest te komen.

Belangrijk is om op de juiste tijd te ringen, de jongen moeten groot genoeg zijn maar niet zo groot dat ze al uitgevlogen zijn, niet als het nog broedtijd is, daarom is rond 21 juni een mooi moment volgens de heren. Ze houden een soort tennisracket voor de nestopening voordat er naar boven geklommen wordt zodat de jongen niet uit paniek uit het nest springen of vallen.

Aan de pootjes en op de kop worden ze dan voorzichtig naar beneden gebracht, deze manier van tillen zorgt ervoor dat de jongen rustig blijven en ze elkaar niet kunnen verwonden. De ouders zitten overdag vaak op uitrust-afstand buiten in een boom, van het nest vandaan. De nesten worden dan ook schoongemaakt. Wel laten ze wat van het nestmateriaal zitten, want in een volledig schoon hok wordt geen nest gemaakt. Daarom wordt er in nieuwe kisten ook bewaard (nest) materiaal zoals braakballen en dergelijke ingedaan. Schoolkinderen van de Tjongerschool kwamen voor corona kijken bij het ringen(afgelopen jaar kwam de overbuurman), educatie is ook erg belangrijk voor de instandhouding van het soort en leuk om te doen.

Behalve het minder worden van nestplaatsen (door veelal bestemmingswijziging van boerderij naar woonbestemming) en het verkeer, zijn ook bestrijdingsmiddelen een gevaar voor de kerkuil (denk aan muizen/rattengif). Ook (grote) drinkbakken van vee zorgen helaas vaak voor verdrinking van de kerkuil. Dit kan simpel opgelost worden door er bijvoorbeeld een stuk hout in te leggen waardoor de jonge uilen er weer uit kunnen klimmen. Natuurlijke vijanden zijn de haviken en de steenmarter. Daarom worden er ook wel nestkasten gemaakt die marter-proef zijn (gladder materiaal wordt er dan gebruikt waardoor ze er niet in kunnen komen).

Ondergetekende heeft veel geleerd over de kerkuil, voor meer informatie verwijs ik naar de website www.kerkuil.com of het boek van Johan de Jong: De kerkuil. Voor de kerkuilwerkgroep, zo ook in Katlijk, zijn vrijwilligers meer dan welkom. Het is wel zo handig als er later meer durf-als de ladder op kunnen om de kerkuilen te ringen en te leren wat er allemaal nodig is om deze prachtige dieren ook in de toekomst te kunnen blijven bewonderen. Bedankt Esther voor de gastvrijheid en beide heren; ik hoop dat ik rond 21 juni mee kan om de dieren van dichtbij én jullie klimkunsten te kunnen bewonderen, succes!

Rinske India (kleine toevoeging; 12-6-2019 werd een kerkuil geringd bij Esther, helaas is deze dood gevonden in Almere, 14-2-2021, daarvan kwam zojuist een melding. Toch een dikke 80 km van Katlijk vandaan).
 Reageer >>