Raaptepper Herfst 2020
Aly Claus
‘It Swarte Goud fan Fryslân’ rint ek yn Ketlik
Het idee voor dit artikel is geboren vóór de corona, de activiteiten die normaal op dit gebied in de zomer in Fryslân plaatsvinden, zijn om reden van corona niet doorgegaan.
Ieder jaar in januari weer die kippenvelmomenten, als ik kijk naar de live uitzending van de Fryske hynstekeuring via Omrop Fryslân. De prachtige zwarte hoofdsrolspelers zorgen voor dit geweldige spektakel. Pure passie als de in het wit geklede voorbrenger met een hengst de baan in komt. Klinkende namen komen voorbij: Matthys, Jurre, Norbert. It Fryske hynder straalt trouw en vriendschap uit, kortom één brok emotie.
Eigenlijk weet ik wel zeker dat ik niet de enige ben die dit zo beleeft. Vervolgens bedenk ik me dat er in Katlijk een familie woont die al heel lang gepassioneerd is als het gaat om it Fryske hynder. De familie Bijl-Wagenaar van de boerderij ‘De Heuvel’ aan de Schoterlandseweg en al jaren actief in de tuigsport. Daarmee was er meteen een onderwerp voor de Raaptepper!
Door tussenkomst van corona heeft dit idee zijn uitwerking pas gekregen in dit herfstnummer. Voor het verhaal is dit niet erg, want passie voor Fryske hynders is niet aan tijd gebonden! Het was door corona niet mogelijk om de familie Bijl-Wagenaar, bestaande uit Age en Bartie Bijl dochter Janny echtgenote Teade en hun kinderen Gerrit en Bartie, live te interviewen. Dan maar een waslijst aan vragen via de mail, waarop ik vervolgens van Janny uitgebreid antwoord heb gekregen.
In 2003 heeft de Raaptepper eerder aandacht besteed aan de mooie hobby van Janny Bijl en haar ouders. Nu, zo’n 17 jaar later, blijkt dat inmiddels het hele gezin betrokken is bij de tuigsport. De kinderen Gerrit en Bartie rijden ook zelfstandig aanspanningen op een concours. “Elke kear krij ik wer triennen yn ‘e eagen as sy de baen ynkomme”, aldus Janny die dan als mem vol spanning langs de kant staat. Dit betekent dat zo nu en dan het zweepje wordt overgedragen aan de jeugd. “Het is leuk om te zien dat de activiteiten die mijn ouders Age en Bartie zijn gestart, nu door de derde generatie worden voortgezet. Het is natuurlijk erg jammer dat door corona de geplande wedstrijden en concoursen in de zomer niet konden doorgaan”.
Ik ben wel benieuwd wanneer de familie Bijl gestart is met het houden van paarden. “Myn âlden hiene in boerepleats; sy kochten sa no en dan in pear fryske hynders foar de hannel” vertelt Janny. In 1978 kochten ze het paard Paula D. wat een gouden aankoop bleek. Paula D. had een hele goede stamboom en daarom besloten ze haar te houden. “Mei Paula D. begoun ús fokkerij mei hynders. Yn in bepaald jier hiene we wol 31 hynders. Myn mem Bartie soarge d’r foar dat de hynders eltse dei fuorre waarden”.
“Ik ben geboren aan de W.A. Nijenhuisweg 45, de verbouwde boerderij waar familie Wolf nu woont. Toen ik vier jaar was, zijn we verhuisd naar de boerderij ‘De Heuvel’ aan de Schoterlandseweg”, blikt Janny terug. Wat ik me dan meteen afvraag, is of Janny vroeger zo’n typisch Tina-meisje uit dat bekende tijdschrift was. “Ik bin dan wol mei Fryske hynders opgroeid, mar wy binne net sa fan it riden ûnder it sadel. Wy wurde entûsjast as wy in moai túghynder sjogge. Haha, nee, yn dat Tina-famke kin ik my net werkenne. Ik siet net óp de pony, mar kuiere d’r nêst”.
Bij de familie Bijl draaide het dus om het tuigpaard. Ik heb de definitie van het tuigpaard maar eens opgezocht: een tuigpaard is een paard dat speciaal gefokt is voor het trekken van een rijtuig in de mensport. Vaak genoemd naast en in tegenstelling tot rijpaard, dressuurpaard, springpaard en eventingpaard.
Toen er eenmaal een Frysk hynder was, ging de familie Bijl, inclusief de kleine Janny, graag een hele dag naar een concours hippique in Friesland. Op een concours hippique komen naast de onderdelen springen en dressuur ook het tuigen en de mensport aan bod. Door de oprichting van de Vereniging Het Friese Tuigpaard in 1955, werd de tuigsport naar een hoger plan getild. ‘Doe’t ús hynders klear wiene foar de wedstriden, wie myn heit fanôf 1990 ek aktyf yn de túgsport’. In 1999 vond Janny het ook tijd om op de bok te klimmen en actief deel te nemen in de ring.
Het blijkt dat de familie Bijl heel wat paarden heeft gefokt; ze zeggen dat ze de tel zijn kwijtgeraakt. En, deze paarden zijn lang niet altijd in Nederland gebleven, maar ook verkocht aan nieuwe eigenaren in Amerika, Canada, Frankrijk, Zwitserland en Zweden. Dat is niet zo vreemd, want de ledenlijst van Het Koninklijk Fries Paarden Stamboek telde in 2019 buitenlandse leden in 59 landen, met Amerika als aanvoerder op de lijst. Dit betekent dat de Friese paarden over de hele wereld worden geëxporteerd. Zie voor meer wetenswaardigheden op www.kfps.nl En dan te bedenken dat het Friese paard in de jaren zestig bijna was uitgestorven, toen de tractoren hun rol hadden overgenomen. Op dit moment lopen er acht paarden en twee Shetlandpony’s op en rond het erf.
Dan ben ik toch nieuwsgierig of Janny in al die jaren een favoriet paard heeft gehad. “Jazeker, dat is Jan-Piet! Het beest had een gouden karakter en met Jan-Piet had ik het gevoel dat mijn paard en ik één waren”. Dit paard bleek alles in zich te hebben wat een Frysk hynder zo kenmerkt: een lief karakter, betrouwbaar, intelligent, een geweldige, sierlijke uitstraling en doorzettingsvermogen. “ Met Jan-Piet, de ruin die we zelf hebben gefokt, ben ik acht keer Nederlands kampioen geworden in de categorie Damesconcours op concoursen”. In 2002 werd Janny in Rijs voor de 1e keer kampioen (waarover destijds in de Raaptepper ook verslag is gedaan). “Jan-Piet, als echt showpaard, wás en is stiekem nog wel een beetje onze favoriet. Hij heeft ons op de kaart gezet bij het tuigen”.
Vader Age had in die periode veel succes met ruin Jouke. Met het dubbelspan Jouke en Jan-Piet zijn we vele keren reservekampioen geworden, weet Janny zich te herinneren. De wedstrijden vinden voor het merendeel in Fryslân plaats, maar ook in Utrecht, Lunteren, Bennekom en Buurse. Jammer genoeg hebben we deze zomer door corona geen enkele wedstrijd gereden.
“Onze kinderen hebben inmiddels de smaak ook te pakken”. Gerrit zat in 2012 voor het eerst op de bok en een aantal jaren later in 2015 klom ook zus Bartie op de bok. “Toen ze op de lagere school zaten, kregen ze al een shetlandpony van ons en werden ze lid van een menvereniging. Ze gaven shows met onze kleine concourswagen met een dubbelspan Shetlanders ervoor. Ook waren ze al jong aan het ringsteken. Zo groei je naar de ‘volwassen concoursen’ toe”. Met dit inkijkje in het overdragen van een passie binnen de familie, sluit Janny het interview af.