info
Een aantal jaren geleden hebben we Pieter en Eriko Jansma ook geïnterviewd, toen ze net in Katlijk hun eigen bedrijf waren gestart. Het leek ons nu erg leuk om Eriko eens te vragen naar haar roots in Japan en de cultuurverschillen tussen het Land van de Rijzende Zon en Friesland. Ik spreek haar in haar eigen acupunctuurpraktijk Nagomi, nèt voordat ze haar Japanse vriendin van Schiphol zal ophalen.

Eriko begroet me allerhartelijkst. Ze heeft zich het Nederlands inmiddels al goed eigen gemaakt. Een nieuwe taal leren is haar niet vreemd. Toen ze verhuisde in 2010 vanuit Japan naar China heeft ze ook al Engels en Chinees geleerd.

Ik had van tevoren per mail een aantal vragen gestuurd zodat we het interview prettig en doelgericht kunnen laten verlopen. Ik merk meteen dat deze aanpak ook goed bij Eriko past. Misschien wel een voortvloeisel van de doelmatigheid in Japan.

Ze vertelt dat ze opgegroeid is in Ibara (gemeente Okayama), een dorp ter grootte van Gorredijk in het westen van Japan, en dat ze daar tot haar 17e heeft gewoond. Het land dat bestaat uit meer dan 6.000 eilanden en 127 miljoen mensen huisvest, heeft ook veel verschillende klimaten; van tropisch in het zuiden tot winterse kou in het noorden. In Ibara is er een subtropisch klimaat.

Als we het hebben over haar jeugd, vertelt Eriko vol enthousiasme over de manier waarop het schoolsysteem in Japan is georganiseerd. ‘Ik ging van maandag t/m zaterdag naar school en we hadden na schooltijd, zelfs 7 keer per week, allerlei activiteiten in clubverband, sport (ook traditionele (vecht) sporten), muziek, kunst (bijvoorbeeld kalligrafie)’. Naast deze activiteiten moeten de kinderen in Japan ook zelf hun school schoon houden; van klaslokaal tot schoolplein. Ook de lunch werd door Eriko en haar klasgenoten zelf opgediend. ‘Zo leerden we dat ook’ zegt Eriko. ‘Als kind heb ik héél veel gesport, best wel op hoog niveau. Ik hield van zwemmen, hardlopen met als specialiteit de 100 meter estafette. En, niet te vergeten: basketbal!’ Ik kijk verbaasd naar Eriko en denk dat je daar toch wel een bepaalde lengte voor moet hebben die ik bij haar niet kan ontdekken. Lachend zegt ze: ‘Ik ben niet heel gróót, maar ik ben wel héél erg snel!

Verder hadden we op de lagere en middelbare school best veel huiswerk.’ Ze denkt met veel fijne herinneringen terug aan deze periode, waarbij je als kind leert iets te bereiken en vol te houden. Ik ontwaar tijdens het spontane gesprek een heel aanstekelijke energie en enthousiasme, iets wat denk ik hieruit voortkomt.

Tijdens de periode van het intensieve sporten ontstond ook het idee om Acupunctuur aan de Meiji University of Integrative Medicine te studeren. ‘Ik kreeg op een gegeven moment veel hoofdpijn en merkte dat acupunctuur veel beter hielp dan reguliere medicijnen’. Grappig feit is dat haar moeder in een regulier ziekenhuis verpleegkundige was en haar vader acupuncturist, zodat ze beide kanten van de zorg zag. ‘Maar ik kon niet ‘tegen bloed’ en dus werd het acupunctuur’. Ze praat met veel passie over de balans van het lichaam, wat een belangrijk onderdeel is van de Japanse acupunctuur.

‘Mensen hebben hier veel vrije tijd. Het Japanse systeem is gericht op continu werken. Ik merkte dat, toen ik zelf aan het werk ging. Als ik dan eens vrij vroeg, moesten mijn collega’s mijn werktijd compenseren. Soms waren patiënten ook boos als ik vrij was. In Japan kon je 10 jaar geleden geen lange vakantie krijgen, meer dan een week was heel zeldzaam. Gelukkig verandert dit nu, de regering probeert een gezonder werkleven te promoten. Eriko vertelt verder dat ‘teveel werken’ eigenlijk ook de reden was waarom ze naar China is verhuisd; in Japan had ze naast haar werk geen ruimte om nieuwe dingen te leren. Haar oom woonde in China en nodigde haar uit om naar Kunming te komen. Daar leerde ze Chinese acupunctuur, Tai Chi Quan en het Chinees en Engels via de vele Chinese en internationale vrienden. Vanuit China vertrok Eriko nog naar Londen om daar een jaar aromatherapie-massage te studeren. Terug naar Japan wilde ze nog niet, dus kwam ze daarna weer terug naar China en zette daar haar eerste eigen praktijk op.

Ja, en toen kwam ik de liefde tegen in de vorm van een Friese jongeman. Dat betekende wéér in het vliegtuig stappen! Ditmaal naar een land waar het veel kouder is dan in Japan. ‘Ik heb meteen warme kleren gekocht!’ Ik vraag Eriko of ze nog meer verschillen kan noemen tussen Japan en Nederland, behalve dat er in Japan wél en in Nederland geen bergen zijn. ‘Mensen lopen hier rond met een gat in hun sok. In Japan is dat not-done, écht!!’, lacht ze.

‘Oh ja, Nederlanders eten vaak één keer per dag warm’. In Japan wordt bij iedere maaltijd iets warms gegeten, bijvoorbeeld soep, vanuit de gedachte dat dit gezonder voor het lichaam is dan alleen een koude maaltijd te nuttigen. Bovendien wordt er bijna altijd samen (vaak buiten de deur) met anderen gegeten, wat heel belangrijk wordt gevonden in Japan. Eten in een restaurant is daarom veel goedkoper. ‘Dat is hier wel anders!’.

Maar, wat veel belangrijker is, ze vindt dat de mensen vanaf het allereerste begin hier erg aardig zijn. ‘Ik vond trouwens wel dat er hier zo weinig mensen op straat liepen. Het lijkt wel of er meer dieren zijn dan mensen, zó rustig is het hier ten opzichte van Azië’.

Tot slot vertelt Eriko vol trots over de moestuin, haar kippen en schapen. In Japan leefde ze, net als een heleboel leeftijdsgenoten, met de wens dat je op je 60e, na een leven lang gewerkt te hebben, (pas) zult kunnen genieten van meer vrije tijd met bijvoorbeeld dieren om je heen.

Mijn Japanse droom is hier in Katlijk al uitgekomen! En, dat maakt me heel gelukkig! Drie kwartier later en een ontzettend leuk gesprek met Eriko, zeg ik dat het tijd is om op te stappen, zodat zij naar Schiphol kan om haar Japanse jeugdvriendin op te halen om ze het mooie Friesland te laten zien.
 Reageer >>