Het mocht dan een behoorlijk frisse avond zijn, maar dat had geen enkele invloed op de opkomst. In tegendeel zelfs, er was nog niet eerder zoveel belangstelling voor de 4-mei-herdenking in Katijk georganiseerd door de plaatselijk belangen Katlijk en Mildam.
Na het welkomstwoord van voorzitter Harm Wierda verzorgden Hester en Femke voor een mooi stukje passende muziek. Na het luiden van de klokken werd er klokslag 20:00 door allen respectvol twee minuten stilte in acht genomen. Na de bloemlegging bij het oorlogsmonument brachten een aantal leerlingen van de Tjongerschool zelf gemaakte gedichten ten gehore. Tot slot vertelde oud wethouder Frans Bouwers over onderdrukking en dictators in de oudere en recentere geschiedenis.
Het is koud, het is vakantie en het is zaterdagavond, en toch zie ik hier voor mij een grote groep inwoners van de Mildam, Katlijk en omgeving, waaronder een groot aantal kinderen.
Uit naam van PB Mildam en Katlijk heet ik u van harte welkom, in het bijzonder de familie Boersma, nabestaanden van Jelle Boersma, één van de mannen die wij vanavond herdenken. Ook een bijzonder welkom voor de spreker van vanavond, oud wethouder van Heerenveen en inwoner van Mildam: dhr. Frans Bouwers. Verder wil ik Ketliker suskes Hester en Femke alvast bedanken voor hun muzikale bijdrage, de kinderen van de Tjongerschool voor de mooie dichten en natuurlijk Lammert en Bauke voor het klokluiden.
Sinds 2003 heeft Katlijk een oorlogsmonument. Op dit gedenkteken staan de namen van 3 mannen die hun verzet tegen de vijand moesten bekopen met de dood.
Jelle Boersma was actief in het verzet en was betrokken bij de wapendroppings boven het Katlijker Schar. Hij is als gevolg daarvan gearresteerd en later gefusilleerd. Hij was 35 jaar, ligt begraven in Nieuwehorne.
Sjoerd Stoker en Rene Bol, resp. 23 en 24 jaar zaten ondergedoken in Katlijk aan de Breedsingel. Dit stuk historie kreeg afgelopen zomer een gezicht aan de hand van de voorstelling in het kader van het Oranjewoudfestival/Under de Toer: “de klok en het meisje”, waarin, in een geromantiseerd verhaal, één van de onderduikers zich gewoon onder de bevolking begaf en mee deed aan het sociale leven. Door verraad kostte hen dit uiteindelijk het leven.
In de eerste week van mei staan de kranten vaak ook weer vol met nieuwe verhalen uit de oorlogsjaren en worden er monumenten opgericht voor gebeurtenissen die in de 2e wereldoorlog plaats hebben gevonden. Als ik aan de verhalen van mijn ouders denk, ze waren toen tussen 25 en 30 jaar oud, dan zijn ze er op wat angstige momenten na goed vanaf gekomen. Zo vergat mijn vader, hij was boerenarbeider in die tijd, zijn Ausweis een keer: hij trof bij de controle een vriendelijke duitser, hij mocht door. Ze woonden in Nijehaske, daar liepen toen nog tramrails en als op de tram werd beschoten, vluchtten ze naar de kelder. Mijn pake en beppe waren boer in de Haskerveenpolder, om de Duitse opmars te stoppen zou de polder onder water worden gezet, alle vee moest toen naar hogere gebieden worden gedreven. Kun je je voorstellen wat een chaos dat teweeg heeft gebracht. Het onder water zetten van de polder heeft overigens nooit plaats gevonden.
Vanavond herdenken wij met Jelle, Sjoerd en Rene, alle oorlogsslachtoffers met de woorden: har ferset, har dea, us freiheid
Iedereen is verdrietig Alles is vernietig Maar ook blij Ze zijn eindelijk bevrijd Maar toch is niet iedereen opgelucht Er liggen nog bommen en de Duitsers zijn er nog Maar wij zijn bevrijd Ik moet er aan wennen iedereen moet wennen De hongersnood zal weg gaan De vrede komt langzaam terug Er heerst blijdschap, vreugde en verdriet En woede
Tijdens de oorlog waren er veel doden. Daarvan veel Joden. Oorlog is vreselijk. Een afgrijselijke tijd. Maar op een dag is het voorbij. Maar daarbij is het toch verkeerd. Wat moet je doen. Je moet een keuze maken. Tussen het goede en het slechte. Maar is het goede wel het goede.
In Wrâldoarloch. Mei in leger fol bedroch. Minsken mei fetriet. Bedriuwen gin fallyt. Minsken ha in protte fertriet. De dea komt dy temjitte. Der is hast gjin helden moed. De Dûtsers ha ús lân. De komt gjin krante. Der is oerol brân. Want de Dûtsers ha us lân.